Nieuwsbrief
Sterke inzet op preventie vergroot de gezondheidskansen voor elk kind
20 november is de Internationale Dag van de Rechten van het Kind. Door UNICEF en de Verenigde Naties werd op deze dag in 1989 een verdrag aangenomen waarin de basisrechten van alle kinderen ter wereld zijn vastgelegd. Eén van die belangrijke rechten is het recht op een veilig en gezond leven. Dit recht zit vooral vervat in artikel 24 van het Kinderrechtenverdrag. Gezondheidsongelijkheid ondergraaft kansen op een goede gezondheid. Met een sterk preventief beleid kunnen we het recht op gezondheid versterken en vanuit de Logo’s trekken we graag mee aan deze kar.
Wat is gezondheidsongelijkheid?
Een goede gezondheid is de basis voor je welzijn en je kansen in het leven. Maar de sociaaleconomische achtergrond van mensen heeft een grote invloed op de gezondheid en hun toegang tot zorg. Deze gezondheidsongelijkheid laat zich al voelen van bij de geboorte, en eigenlijk zelfs al vroeger, tijdens de zwangerschap.
Armoedecijfers voor Vlaanderen geven aan dat er in 2021 een verhoogd armoederisico is bij 8% van de kinderen onder de 18 jaar. 10% van de kinderen leeft in een gezin waarin het moeilijk of zeer moeilijk is om de eindjes aan elkaar te knopen[1]. 6% van de minderjarigen bevindt zich in een situatie van ernstige materiële en sociale deprivatie. Cijfers die zich eveneens uiten in meer gezondheidsproblemen als stress, overgewicht, mentaal welzijn, mondzorg, kans op roken op latere leeftijd… Belangrijke randopmerking daarbij is dat de ongelijkheid in gezondheid ook doorwerkt in de hogere lagen van de samenleving. Er is dus niet enkel één groep die uit de boot valt, maar over het algemeen geldt: hoe beter opleiding en economische situatie van de ouders, hoe gezonder de kinderen. Waar een kind geboren wordt, bepaalt in te grote mate mee de gezondheid.
Het is een maatschappelijke opdracht om die ongelijke gezondheidskansen aan te pakken. Door stevig in te zetten op preventie, op verschillende beleidsniveaus, kunnen we hier het verschil maken.
Hieronder volgen vier belangrijke aandachtspunten om gezondheidsongelijkheid bij kinderen te verminderen, met linken naar het (lokale) beleid.
Inzet op integrale preventie bij jonge gezinnen
Gezondheidsongelijkheid begint al voor de geboorte. Ook de jongste levensjaren van een kind hebben een grote invloed op alle determinanten van gezondheid, het gedrag en de toegang tot gezondheidszorg. Het Agentschap Opgroeien (waaronder Kind & Gezin valt) benadrukt het belang van ‘de eerste 1000 dagen’. Het pleit voor een kwalitatieve ondersteuning van het jonge gezin in deze cruciale periode. Er is nood aan een verschuiving van een curatieve naar een preventieve aanpak: voorkomen is efficiënter dan genezen. Een sterk initiatief, ondersteund door het Agentschap Opgroeien, zijn de Huizen van het Kind. Deze lokale samenwerkingen tussen organisaties die werken aan kinderopvang, gezondheidszorg, vrijetijdsaanbod, opvoedingsondersteuning… vormen een sterke basis om preventie mee te nemen in alle levensdomeinen. Zo zetten verschillende Huizen van het Kind in op groepszorg tijdens de zwangerschap, waarbij medische opvolging wordt gecombineerd met gezondheidspromotie en ziektepreventie. Een ander voorbeeld zijn de wijkgerichte mondzorgscreenings in Gent, waar ‘Generatie Gaatjesvrij’ gratis tandcontroles organiseert voor kinderen tussen 2 en 4 jaar, waarbij ouders ook advies krijgen over voeding, poetsen en het bezoek aan een tandarts.
De Logo’s hebben de expertise in huis om invulling te geven aan de pijler ‘preventieve gezondheidszorg’. Bovendien zijn zij, als netwerkorganisatie, dé partner bij uitstek om (boven)lokale partners en diverse beleidsdomeinen met elkaar te verbinden.
Mentaal welzijn: nood aan laagdrempelige ondersteuning
Een grote bekommernis, zeker na de coronacrisis, is het mentaal welzijn van onze kinderen en jongeren. Er is een gebrek aan goede en recente cijfers. In een enquête van de Vlaamse Jeugdraad (2017) geven meer dan één op vier jongeren aan dat ze zich niet goed in hun vel voelen. Op jaarbasis kampt ongeveer 1 op 5 minderjarigen met een psychische stoornis (angstproblematieken, stemmingsstoornissen en/of alcoholafhankelijkheid)[2]. Uit onderzoek weten we dat zelfdodingsgedachten en -pogingen vaker voorkomen bij jongeren dan bij andere leeftijdsgroepen. Cijfers van 2018 tonen aan dat 13% van de jongens en 22% van de meisjes tussen 13 en 18 jaar ooit aan zelfdoding dachten[3]. België is een van de koplopers in de EU wat betreft zelfdodingscijfers.
De verklaring voor de hoge zelfdodingscijfers in België is deels te vinden in de ontoegankelijkheid van geestelijke gezondheidszorg. Het VN Comité voor de Rechten van het Kind stelt vast dat die te veel stoelt op medicatie en residentiële psychiatrische zorg. Terwijl laagdrempelige eerstelijnshulp een eerste antwoord zou moeten vormen voor milde tot matige psychische problemen. Meer inzetten op laagdrempelige gemeenschapsgerichte zorg, universele preventie en vroegtijdige detectie/interventie is meer dan ooit de boodschap. Aangezien 50% van de psychische problemen zich manifesteren vóór de leeftijd van 14 jaar moeten we ons in eerste instantie richten tot kinderen en jongeren.
In OverKop-huizen kunnen jongeren onder meer terecht voor laagdrempelige professionele therapeutische hulp. Er is nood aan extra OverKop-huizen, met een goede regionale spreiding, zodat elke jongere eentje in de buurt heeft. Naast laagdrempelige hulp moet verder ingezet worden op brede, universele preventie om zoveel mogelijk jongeren te bereiken. Initiatieven als NokNok, Warme William en Warme Scholen maken mentaal welzijn bespreekbaar en bieden jongeren handvatten wanneer zij, of hun vrienden, te maken krijgen met mentale problemen. Lokale besturen en andere zorg- en welzijnsactoren die willen inzetten op geestelijke gezondheidsbevordering, kunnen hiervoor terecht bij hun Logo.
Werk maken van een rookvrije generatie
Elk kind heeft recht op een gezonde start van het leven. Ieder kind moet ook beschermd worden tegen drugs (artikel 33 in het Kinderrechtenverdrag). Drugs worden heel ruim gezien: ook alcohol en tabaksproducten vallen hieronder. Tabak is nog altijd de grootste oorzaak van vermijdbare sterfte. Toch wordt 1 op de 7 kinderen blootgesteld aan tabak.[4] Naast de gezondheidsrisico’s, vergroot de kans dat deze kinderen later ook zelf zullen roken.
Daar kunnen we iets aan doen. We moeten werk maken van rookvrije omgevingen op plaatsen waar kinderen komen: speeltuinen, sportterreinen, de ingang van scholen… Generatie Rookvrij werkt aan een samenleving waarbij niet-roken de norm wordt, zeker als er kinderen bij zijn. We roepen onze lokale partners op om zoveel mogelijk plaatsen waar kinderen komen rookvrij te maken. De Vlaamse Logo’s adviseren, begeleiden en ondersteunen bij de implementatie van Generatie Rookvrij en dit op maat.
Een universeel gezondheidsbeleid op school
Het Kinderrechtenverdrag en de EU-Kindgarantie roepen de overheid op om actief werk te maken van een betere gezondheid voor elk kind. Om dit ‘recht op gezondheid’ voor alle kinderen om te zetten in concrete acties en maatregelen is een aanpak nodig volgens de principes van het proportioneel universalisme. Bij zo’n aanpak wordt vertrokken vanuit een universele benadering, met proportionele extra inspanningen waar nodig. Initiatieven die zich enkel richten op een specifieke doelgroep of op een individuele benadering zijn immers erg duur. Ze werken bovendien stigmatiserend en daardoor minder goed.
De plek bij uitstek om zo’n “proportioneel universele” aanpak uit te rollen, is het onderwijs. Scholen moeten meer ondersteuning krijgen om een sterk, samenhangend gezondheidsbeleid uit te bouwen. Geen ‘losse’ acties hier en daar, maar een beleid waarbij verschillende strategieën zoals educatie en omgevingsinterventies op elkaar zijn afgestemd. Een concreet voorbeeld over voeding: kinderen leren niet alleen in de lessen wat gezonde voeding betekent, maar hebben ook toegang tot een gezond en laagdrempelig aanbod van tussendoortjes en schoolmaaltijden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan gratis fruit voor alle leerlingen. Zweden en Finland gaan verder: daar betaalt de overheid al meer dan 60 jaar gezonde schoolmaaltijden voor elk kind[5]!
Acties, materialen en projecten zijn talrijk en daarvoor kunnen scholen bij verschillende aanbieders terecht: Logo’s, CLB, PBD, MOEV, Vlaams Instituut Gezond Leven, VAD, CGG… Maar het ontbreekt veel scholen in Vlaanderen aan middelen én begeleiding om effectief werk te kunnen maken van een samenhangend gezondheidsbeleid. Lokale besturen nemen hierin soms al het voortouw (cfr. Gent), maar vooral op hoger niveau zijn grotere investeringen hiervoor noodzakelijk.
[1] https://www.opgroeien.be/cijfers-en-publicaties/gezinsinkomen-en-kansarmoede
[2] Bruffaerts, Ronny.2021. De mythes voorbij. Het Public Health perspectief in de geestelijke gezondheidszorg. Zorgnet-Icuro.
[3] https://www.kinderrechtencoalitie.be/wp-content/uploads/2021/01/Standpunt-Terugbetaling-Psychologische-Hulp.pdf
[4] https://www.opgroeien.be/cijfers-en-publicaties/gezinsinkomen-en-kansarmoede#Verhoogde_tegemoetkoming
[5] https://www.onderwijsconsument.nl/gratis-gezonde-lunch-voor-zweedse-en-finse-leerlingen/#:~:text=In%20Zweden%20en%20Finland%20zijn,kind%20gezond%20te%20laten%20eten